Talent identificatie: de code gekraakt?
Heeft de sportwetenschap - na meer dan 30 jaar onderzoek - de talentcode kunnen ontcijferen?
Wat is talent?
Vooraleer we ons storten in het vraagstuk rond talent identificatie, is het belangrijk goed te begrijpen wat we onder ‘talent’ kunnen verstaan. De academische wereld heeft nog geen eenduidige definitie bepaald. Afhankelijk van de auteur worden de volgende eigenschappen gekoppeld aan het ‘talent-concept’:
Uitzonderlijke genetische aanleg (Foster et al., 2022).
Uitzonderlijk potentieel om te excelleren (Sedeaud et al., 2025).
Uitzonderlijke ontwikkelingssnelheid (Brustio et al., 2022).
Gunstige omgeving voor talentontwikkeling (Foster et al., 2022).
Een talent is dan een atleet met uitzonderlijke genetische gaven (‘nature’) die de gunstige omgeving aantreft om deze gave te ontwikkelen (‘nurture’) en hierdoor een snelle ontwikkeling kan doormaken. Men spreekt soms ook van ‘high-potentials’.
Maar misschien dekt deze definitie de lading nog niet helemaal.
Een aantrekkelijk en praktisch model wordt voorgesteld in de ‘talentformule’ (Koning et al., 2021). Hierin wordt talent beschreven als het product van aanleg x omgeving x leervermogen x plezier. Hoe de formule werkt, verneem je in deze video.
Wat is talentherkenning?
Talentherkenning zouden we kunnen beschrijven als het inschatten van het potentieel. Deze beschrijving draagt de notie van onzekerheid mee. Het betreft dus een benaderende methodiek om succes in de toekomst in te schatten.
Op het terrein zien we heel vaak dat talentherkenning sterk leunt op prestaties in de jeugdcategorieën. Echter, uit meta-analyses blijkt dat de voorspellende waarde vrij beperkt is. Een analyse bij 61,344 atleten in 34 sporten toonde aan dat bijna 9 van de 10 internationale junior-elites niet tot het internationale seniorniveau doorontwikkelden en 82% van de internationale elites geen internationaal juniorervaring hadden doorgemaakt (Güllich et al., 2023). Dit brengt ons bij de valkuilen van talentherkenning, die we in de volgende paragraaf verder bespreken.
Valkuilen bij talent herkenning
De vroegpresteerder
De jonge atleet die uitblinkt ten opzichte van generatiegenoten. Men denkt dan al snel de nieuwe Olympisch kampioen herkend te hebben. Helaas, de voorspellende waarde van juniorprestaties blijkt doorgaans gering. Slechts 7% van de atleten behaalden internationale topprestaties in zowel de junior als de elite categorie (Güllich et al., 2023). In een recente meta-analyse kon slechts 2.2% van de eliteprestaties verklaard worden door het prestatievermogen op juniorleeftijd (Barth et al., 2024). De reden voor deze lage voorspelbaarheid zijn divers.
De vroeg mature sporter
Talentdetectieprogramma’s die focussen op prestaties op jonge leeftijd, zijn nogal eens verstoord door een tweede bron van bias:
Biologische maturiteit: Vroeg mature jongeren zijn gemiddeld groter en sterker dan hun laat mature leeftijdsgenoten en genieten hierdoor een prestatievoordeel (basket, voetbal, …) of prestatienadeel (gymnastiek, …) (Carvalho et al., 2023).
Relatief leeftijdseffect (geboortedatum-effect): Atleten geboren in het eerste kwartaal zijn ouder dan atleten geboren in het laatste kwartaal. Hierdoor zijn ze gemiddeld groter en sterker en worden ze eerder geselecteerd in teams of (top)sportprogramma’s (zie grafiek).

Beide effecten hebben impact op het actuele prestatievermogen, maar vertellen niets over het ontwikkelingspotentieel van de sporter.
De trainingsleeftijd
Prestaties zijn beïnvloedbaar door de trainingscontext. In de praktijk merk ik soms een ambigue interpretatie van de trainingsachtergrond of trainingsleeftijd:
Atleten met een beperkte trainingsachtergrond: dit wordt geïnterpreteerd als atleten met nog een ruime ontwikkelingsmarge. Er is immers nog veel trainingspotentieel niet aangeboord.
Atleten met een ruime trainingsachtergrond: van deze atleten wordt verondersteld dat ze robuust zijn en heel wat trainingsarbeid kunnen verwerken.
De trainingsleeftijd of -achtergrond bevat waardevolle informatie, maar dient steeds in context geplaatst te worden en geïnterpreteerd te worden in combinatie met de andere talentfactoren.
Het ontwikkelingstraject
Al te vaak zien we lineaire ontwikkelingstrajecten als een ideaalmodel voor talentontwikkeling: elk jaar dient de atleet aan strengere criteria te beantwoorden. Echter, dit staat ver van de realiteit hoe atleten zich ontwikkelen dat doorgaans een erg stochastisch traject vertoont (Gulbin et al., 2013).
Het prestatieprofiel
Een belangrijke valkuil in talentherkenning is het negeren van de verschillen in de prestatiedeterminanten van de jeugdprestatie met deze bij de elites (omwille van bv verschillen in de wedstrijdduur, het parcours, de moeilijkheidsgraad, de uitvoeringssnelheid, ….).
Bovendien is het huidige eliteniveau niet noodzakelijk de juiste benchmark voor prestaties in de toekomst: topsport is immers geen statisch gegeven, maar ontwikkelt zich voortdurend (zie grafiek werelduurrecord wielrennen).

Te enge focus
Al te vaak zien we talentdetectieprogramma’s zich richten tot slechts enkele talentkenmerken. De holistische kijk ontbreekt. Hierdoor wordt er veel informatie gemist. Zo is het belangrijk om naast de sportspecifieke prestatiekenmerken de basismotorische vaardigheid mee te nemen in het proces van talentherkenning (O'Brien-Smith et al., 2019).
Oplossingen voor talentdetectie
Het is wenselijk om talentherkenning te beschrijven vanuit de context van een voorspelling van het potentieel om op volwassen leeftijd topprestaties te kunnen leveren. Dit brengt met zich mee dat we het over een benaderende methodiek hebben (Sedeaud et al., 2025) en dienen te accepteren dat we nog ver staan van foutloze predicties. Kies beter voor talentoriëntering naar op-maat trajecten, dan voor talentselectie waarbij atleten dreigen uit te vallen (drop-out).
Het talentmodel dient opgebouwd te worden vanuit een holistisch kader (Henriksen et al., 2010) en minimaal de volgende elementen te bevatten:
Inschatting van de genetische aanleg.
Inschatten van de ontwikkeling (zie ook 3 en 4).
Inschatten van de kwaliteit van de omgeving: infrastructuur, coaching, combinatie school/sport, competitieniveau, ouders, …
Inschatten van het motivationeel profiel van de sporter.
Het talentmodel dient de individuele ontwikkelingstrajecten zichtbaar te maken en dit in het licht van de vaardigheden die op eliteniveau vereist zijn. Denk verder dan de sportspecifieke vaardigheden, ook aspecten van hygiëne, levensstijl, … hebben impact op de kansen op elite-succes (Foster et al., 2022). Wees bewust van het stochastisch verloop van de sportieve ontwikkeling (Gulbin et al., 2013).
Het talentmodel dient rekening te houden met de biologische ontwikkeling en te corrigeren voor een eventueel geboortedatum effect (Malina et al., 2015, Carvalho et al., 2023).
Tot slot
Talentontwikkeling in de sport is geen lineair proces. Het verloopt als een samenspel van factoren die voortdurend in beweging zijn. Talentontwikkeling vindt plaats op een voortdurend veranderende basis — de processen van fysieke groei, biologische rijping en gedragsontwikkeling, die gelijktijdig plaatsvinden en met elkaar in wisselwerking staan.
Deze drie processen — groei, rijping en gedrag — beïnvloeden niet alleen het fysieke potentieel van jonge sporters, maar ook hun motivatie, leervermogen en sociale ontwikkeling. Een vroegrijpe tiener kan bijvoorbeeld fysiek dominanter zijn dan zijn leeftijdsgenoten, wat hem tijdelijk een voordeel geeft bij selectieprocedures. Toch betekent dit niet a priori dat hij op latere leeftijd ook de grootste sportieve successen zal behalen.
Daarom is het essentieel dat begeleiders en coaches zich bewust zijn van deze dynamieken. Alleen dan kunnen ze recht doen aan het potentieel van élk kind.
Referenties
Barth M, Güllich A, Macnamara BN, Hambrick DZ. Quantifying the Extent to Which Junior Performance Predicts Senior Performance in Olympic Sports: A Systematic Review and Meta-analysis. Sports Med. 2024 Jan;54(1):95-104. doi: 10.1007/s40279-023-01906-0.
Bergeron MF, Mountjoy M, Armstrong N, Chia M, Côté J, Emery CA, Faigenbaum A, Hall G Jr, Kriemler S, Léglise M, Malina RM, Pensgaard AM, Sanchez A, Soligard T, Sundgot-Borgen J, van Mechelen W, Weissensteiner JR, Engebretsen L. International Olympic Committee consensus statement on youth athletic development. Br J Sports Med. 2015 Jul;49(13):843-51. doi: 10.1136/bjsports-2015-094962.
Brustio PR, Cardinale M, Lupo C, Boccia G. Don’t throw the baby out with the bathwater: talent in swimming sprinting events might be hidden at early age. Int J Sports Physiol Perform. 2022;1:1–8.
Carvalho HM, Gonçalves CE. Mismatches in youth sports talent development. Front Sports Act Living. 2023 Jun 16;5:1189355. doi: 10.3389/fspor.2023.1189355.
Foster, C., Barroso, R., Beneke, R., Bok, D., Boullosa, D., Casado, A., Chamari, K., Cortis, C., Koning, J. d., Fusco, A., Haugen, T., LucÃa, A., Mujika, I., Pyne, D., RodrÃguez-Marroyo, J. A., Sandbakk, O., & Seiler, S. (2022). How to Succeed as an Athlete: What We Know, What We Need to Know. Int J Sports Physiol Perform. 17(3), 333-334. https://doi.org/10.1123/ijspp.2021-0541
Gulbin J, Weissensteiner J, Oldenziel K, Gagné F. Patterns of performance development in elite athletes. Eur J Sport Sci. 2013;13:605–14.
Güllich A, Barth M, Macnamara BN, Hambrick DZ. Quantifying the Extent to Which Successful Juniors and Successful Seniors are Two Disparate Populations: A Systematic Review and Synthesis of Findings. Sports Med. 2023 Jun;53(6):1201-1217. doi: 10.1007/s40279-023-01840-1.
Henriksen K, Stambulova N, Kaya Roessler N, Holistic approach to athletic talent development environments: A successful sailing milieu, Psychology of Sport and Exercise, Volume 11, Issue 3, 2010, 212-222.
Johnston, K., Wattie, N., Schorer, J. et al. Talent Identification in Sport: A Systematic Review. Sports Med 48, 97–109 (2018). https://doi.org/10.1007/s40279-017-0803-2
Koning T, van Schagen M (2021) De talentformule, Golazo Media, 191p.
Malina RM, Rogol AD, Cumming SP, Coelho e Silva MJ, Figueiredo AJ. Biological maturation of youth athletes: assessment and implications. Br J Sports Med. 2015 Jul;49(13):852-9. doi: 10.1136/bjsports-2015-094623.
O'Brien-Smith J, Tribolet R, Smith MR, Bennett KJM, Fransen J, Pion J, Lenoir M. The use of the Körperkoordinationstest für Kinder in the talent pathway in youth athletes: A systematic review. J Sci Med Sport. 2019 Sep;22(9):1021-1029. doi: 10.1016/j.jsams.2019.05.014.
Sedeaud, A., Difernand, A., De Larochelambert, Q. et al. Talent Identification: Time to Move Forward on Estimation of Potentials? Proposed Explanations and Promising Methods. Sports Med 55, 551–568 (2025). https://doi.org/10.1007/s40279-024-02171-5
Reinout Van Schuylenbergh (PhD) is sportwetenschapper en gecertifieerd level 3 triathlon- en wielercoach.
Hij is zaakvoerder van Triathloncoach.be en 3lab.be, gastdocent aan de KU Leuven, docent aan de Vlaamse Trainersschool, en auteur van blogs en sportwetenschappelijke artikels. Hij leeft op het ritme van de muziek en outdoor sporten.